thuis in mijn lijf

ik ben een vraag.

Wat beweegt? - je benen.

wat verenigt

elk fragment? - je enkels.

welk gedeelte staat

in elk geheel geprent? - je tenen.

wat davert er

door mijn gebeente? - je dijen.

wat ik niet zie, wat ik niet ken

is wat mij vervolledigt:

je hele lijf.

 

Hugo Claus

Wist je dat de woorden 'huid', 'hut' en 'huis' van dezelfde Oudgermaanse bron afkomstig zijn, een woord dat ‘beschutten, omhullen’ betekent?  

 

Vreemd is dat niet. Onze huid - en in het verlengde daarvan ons hele lichaam – is immers onze voornaamste thuis, waar we ook zijn. Als uiterlijk en innerlijk met elkaar corresponderen, bestaat de kans dat je er nog nooit hebt bij stilgestaan dat er zoiets bestaat als je ‘thuis voelen in je lijf’, want het was gewoon een vanzelfsprekendheid. Maar als binnen en buiten schuren met elkaar, of als je jezelf niet meer als een belichaamd wezen ervaart, ontstaan er onrust, schaamte, ongemak.

Dat vertelde Nicole (fictieve naam) me onlangs. Nicole worstelt al van kindsbeen af met haar gewicht. Ze moest steeds op dieet van haar ouders, werd door haar klasgenootjes als laatste uitgekozen in het honkbalteam,… en leerde dat er iets mis was met haar lijf, en dus ook met haar. Ze stond jarenlang op voet van oorlog met haar eigen lichaam en verstopte haar contouren in vormloze loshangende kledij. Toen haar zwaarlijvigheid voor gezondheidsproblemen zorgde, werd in overleg met haar specialist besloten om tot een maagring over te gaan.

 

Enkele maanden na de ingreep meldt Nicole zich bij me aan voor therapie. Ze is de afgelopen maanden meer dan 50 kg vermagerd. Kortom, ze is het gewicht van een volledig persoon kwijt. Én ze is overstuur. In sociaal opzicht gaat het beter met haar, want ze wordt op straat niet meer scheef bekeken. Maar ze herkent zichzelf niet meer. Ze ziet in de spiegel een vrouw die niets met haar te maken heeft. Haar lichaam past haar niet meer. 


Je thuis voelen in je lichaam is diep persoonlijk en tegelijkertijd ook erg sociaal. Je wordt als man of als vrouw benaderd. Iets tussenin zorgt voor verwarring. Een vrouw wordt geacht haar benen te scheren. Een man is stoer als hij tot op late leeftijd grote seksuele prestaties kan leveren. Ook bij lichamelijke veranderingen geraakt het hoofd soms achterop. Hoewel ons lijf elke dag uit nieuwe cellen bestaat en dus voortdurend verandert, evolueert mijn beleving van mijn lichaam niet altijd in hetzelfde ritme mee. Tienerpuistjes, een oude knie die niet meer mee wilt, een borstamputatie, ... Ze zijn vaak aanleiding tot onwennigheid en onzekerheid.

Willem Vermandere schreef er een ontnuchterend liedje over: 'de Spiegel'

Beluisteren: klik hier

 


Soms zijn het niet de veranderingen in je lijf die je er minder ‘thuis’ in voelen zitten, maar gaat het om de vervreemding van je lijfelijkheid op zich. Je ervaart je lichaam niet meer van binnenuit. Je kan er enkel nog objectief vanop afstand naar kijken, alsof het niet bij je hoort. Je ziet afzonderlijke onderdelen, zoals een heup, een wenkbrauw, een teen, in plaats van een samenhangend geheel te ervaren. Je voelt niet meer van binnenuit hoe jij en je lichaam hetzelfde zijn. Dat gebeurt soms bij burn-out bijvoorbeeld, na trauma of tijdens een ernstige depressie.

Vervreemd geraken van je eigen lijf wordt vaak als een erg ingrijpende ervaring beschouwd. Je geraakt er letterlijk en figuurlijk ‘ontheemd’ door. In een samenleving als de onze, die vanaf de schooltijd maximaal inzet op cognitie, en waar digitalisering en technologie hoogtij vieren, vormt het soms een stevige uitdaging om stinkende, zwetende, gepassioneerde door en door lijfelijke wezens te blijven.

Ook stappentellers, smartwatches en andere hebbedingetjes die je lichaam voortdurend objectiveren pleiten niet helemaal onschuldig. Als stimulans voor de dagelijkse wandeling dragen ze hun steentje bij. Maar voor je het weet herken je de signalen van je lichaam niet meer als je je moe voelt, of heb je er geen aandacht meer voor. Je gelooft pas dat je slecht hebt geslapen als je smartwatch het je vertelt. 


De Franse filosoof Merleau-Ponty maakte er zijn levenswerk van om de nauwe band tussen lichaam en bewustzijn helder te krijgen, in reactie op Descartes, die lichaam en geest expliciet opsplitste. Merleau-Ponty noemt ons lichaam het primaire middel van bestaan. Wij kunnen niet anders dan als lichaam dat ervaart en waarneemt, in de wereld staan. Wie het aandurft, moet zich vooral wagen aan zijn boek 'La phénoménologie de la perception'. 

 

Collega- gestalttherapeut Bruno-Paul de Roeck schrijft over hetzelfde, maar praktischer en luchtiger. In zijn boek ‘klein testament’ getuigt hij hoe hij tijdens een saaie vergadering op de werkvloer af en toe een hand onder zijn oksel steekt, er vervolgens aan ruikt en de zoetzure geur van zijn eigen zweet diep inhaleert, om zich ervan te blijven vergewissen dat hij een en al lijf is, en dus lekker lijfelijk thuis, óók daar aan de vergadertafel. Zeker proberen. Het werkt!